Een rondje van de zaak
 
datum: 14 januari 2017

Met de auto rijd ik via Halfweg naar Amsterdam. Normaal gesproken belachelijk om met de auto naar Amsterdam te rijden en zeker in de auto van mijn vrouw met een Duits kenteken. Hoewel de haat tegen Duitsers, die vooral in de zeventiger en tachtiger jaren in de hoofdstad aanwezig was, vrijwel is verdwenen, is het gewoon onverstandig. Maar de fotograaf heeft me een plek in zijn garage aangeboden. Hij woont in een appartementencomplex met een eigen ‘Tiefgarage’ zoals de Duitsers een parkeergarage onder een gebouw noemen en daarmee is het risico tot vrijwel nul gereduceerd. Als ik gearriveerd ben wijst hij mij de gereserveerde parkeerplaats aan. We gaan nog geen foto’s maken, dat komt later na het interview. Ik loop vanaf het huis van de fotograaf naar een etablissement in de buurt waar ik met de journaliste van het FD heb afgesproken. Het is een emotioneel interview voor de serie ‘Verlies’ en gaat over mijn boek Heleen. Na twee uur praten en de nodige cappuccino’s loop ik weer terug naar de fotograaf. Ik denk na over wat ik allemaal gezegd heb en hoe dat uiteindelijk door de journaliste zal worden opgeschreven. Ze heeft me vooraf inzage beloofd, dus ik kan altijd nog dingen corrigeren. In de weekenduitgave van 28 januari, de FD Persoonlijk, zullen we het resultaat zien.

 

Terug bij de fotograaf doet deze het interview nog een keer dunnetjes over, want hij wil mijn emoties zien. Via zijn vragen roept hij die inderdaad weer bij mij op, herinneringen aan een droevige tijd. Het levert hem een aantal foto’s op met een treurig kijkende man. Johan, vastgelegd op de ‘gevoelige plaat’, letterlijk en figuurlijk. Ik wordt er niet vrolijk van, maar de fotograaf wel, het is precies geworden wat hij wil. We praten nog wat na en dan begeleidt hij me weer naar de parkeergarage om de poort te openen zodat ik weer weg kan rijden.

 

Onderweg naar huis wordt ik vlak voordat ik weer in Heiloo ben gebeld. Hoewel ik in deze auto niet aangesloten ben op de handsfree-installatie neem ik toch op en noem mijn naam en de firmanaam. Er wordt geantwoord met: ‘Goedemiddag, de Wit, Politie-verkeersdienst.’

Razendsnel schieten er allerlei gedachten door mijn hoofd. Politie? Ik kijk in mijn spiegel alsof de politie achter mij zou rijden en kan zien dat ik niet handsfree bel. Hoe hebben ze dan mijn nummer uitgevonden? Tegenwoordig weten ze alles van je, waar je je bevindt, welk merk chocoladehagel je koopt en hoe vaak je naar het toilet gaat. Ik kijk wellicht te veel Tatort krimi’s op de Duitse TV, in ieder geval is er in geen velden of wegen politie te zien.

‘Wat kan ik voor u betekenen mijnheer de Wit,’ zeg ik met een klein stemmetje. Ik ben nog van de generatie die respect heeft voor de politie.

‘Ik heb uw website bekeken en we willen graag een bestelling bij u plaatsen.’

Opgelucht geef ik gas en maak een extra rondje over de rotonde op de Kennemerstraatweg, een rondje van de zaak.